We zijn nu in Pótosi, de hoogste stad van de hele wereld. We zitten nu op een hoogte van maar liefst 4070 meter. Je merkt dat doordat je bij teveel inspanning kortademig kan worden. Je moet het hier dan ook vooral rustig aan doen. Op zich is dat voor Austin en mij geen probleem want we houden wel van het relaxte leven.
Pótosi was ooit één van de rijkste steden van heel Zuid-Amerika. Dit vanwege de grote hoeveelheid zilver die het stadje rijk was. Nadat de Spanjaarden hier echter lucht van kregen hebben zij de Indianen en Afrikaanse slaven hard in de mijnen laten werken om vervolgens alles leeg te roven en in vloten naar Spanje te vervoeren. Onze Piet Heijn heeft trouwens nog wel zo´n zilvervloot van de Spanjaarden weten te veroveren ("Zij hebben gewonnen de zilvervlóóóóót",ik snap nu dus een beetje waar die tekst op slaat....en ik maar denken dat hij een held was..)
De mijnen zijn nu nog steeds een grote bron van inkomsten. De mijnwerkers werken hier onder erbarmelijke omstandigheden. De gemiddelde leeftijd waarop een mijnwerker sterft is rond de 40. De mijnwerkers sterven meestal door de grote hoeveelheden giftige stof die ze inademen.
Het was mogelijk om een rondleiding in de mijnen te krijgen en Austin en ik hebben dit dan ook gedaan. Om 09.00 werden we door een busje opgehaald (samen met nog wat andere toeristen) en naar de mijnwerkersmarkt gebracht. Hier kochten we coca-bladeren en frisdrank die we tijdens onze rondleiding aan de mijnwerkers konden overhandigen. We hebben ook dynamiet gekocht zodat de gids ons kon laten zien hoe dat in de mijnen werd gebruikt om een explosie te veroorzaken. Het was op de mijnwerkersmarkt ook mogelijk om alcohol (96 procent!) voor de mijnwerkers te kopen omdat zij dit regelmatig drinken om alle ellende te vergeten en het zware werk vol te houden. Onze gids heeft ons op het hart gedrukt dit niet voor hen te kopen omdat hij van mening is dat het alcoholgebruik in Bolivia over het algemeen voor grote problemen zorgt. Hij vertelde dat alcohol ´de hoofden van de Bolivianen ziek maakt´. Vanzelfsprekend konden Austin en ik ons hier in vinden en hebben frisdrank voor de mijnwerkers gekocht. Onze gids is een ex-mijnwerker en die man kon zo boeiend vertellen dat we aan zijn lip hingen. Hij vertelde onder andere dat de mijnwerkers de hele dag coca-bladeren kauwen. Door de coca-bladeren te kauwen komt er een stof vrij die ervoor zorgt dat de mijnwerkers niet moe worden, geen honger krijgen en het werk in de mijnen dragelijk maakt. Eigenlijk worden ze geestelijk verdoofd. Als je in Pótosi geen scholing hebt gehad dan is de enige mogelijkheid om nog een beetje aan geld te komen om in de mijnen te werken. Vanwege de lange traditie van mijnwerkers die het stadje kent, is het voor veel jongeren moeilijk om die traditie te doorbreken en iets anders te gaan doen.
Onze gids vertelde dat Bolivia het rijkste land van de wereld is (wat grondstoffen betreft) maar dat de kennis bij de Bolivianen ontbreekt om er iets van te maken. Hij gaf aan veel bewondering te hebben voor een land als Japan. Dat land heeft eigenlijk helemaal geen grondstoffen en is van nature helemaal niet rijk. Toch zijn ze nu één van de rijkste landen omdat ze volgens hem veel kennis opdoen en die gebruiken.
Na de spulletjes op de markt te hebben gekocht en ons in een mijnwerkerspak te hebben gehesen, gingen we naar de mijnen.
In de lonely planet had ik al gelezen dat je niet claustrofobisch aangelegd moet zijn als je de mijnen ingaat. Ik was in de ontkenningsfase en vervolgens benadrukte de gids net voordat we naar binnen gingen dat we goed moesten nadenken of we naar binnen wilden. De tocht duurde namelijk 2 uur en we zouden 5 kilometer in de mijnen afleggen. We zouden ook door hele smalle gangen moeten (ongeveer 60 cm....).
Tja, daar stond ik dan. Natuurlijk wilde ik me niet laten kennen en ging ervoor. De eerste 100 meter in de mijnen werd je meteen geconfronteerd met veel stof, modderpaden en nauwe gangen. Op sommige plekken was het echt benauwd. Eventjes dacht ik erover om terug te gaan maar ja, toch doorgegaan. Na een tijdje raakte ik gewend en voelde me al wat relaxter. Ik bedacht met wel dat ik nóóóóóóit meer ga klagen over mijn kantoorbaan, want wat een ellende om hier te moeten werken zeg! Op een gegeven ogenblik kwamen we de eerste mijnwerkers tegen. Zij duwen soms karren met een inhoud van 1500 kilo. We gaven ze wat cocabladeren en een fles drinken en vervolgens liepen we verder.
De gids begon ons wat uit te leggen over de manier van werken van de mijnwerkers en op een gegeven ogenblik liep er heel snel een mijnwerker voorbij. Waar de andere mijnwerkers ons aanspraken en om cocabladeren of drinken vroegen, leek het of deze mijnwerker zich schaamde en ons niet onder ogen wilde komen. De gids riep hem terug en.... heb bleek een 13-jarige jongen te zijn! Hij was heel verlegen en had zo´n triest gezichtje. Hij vertelde dat hij al om 7 uur ´s ochtends was begonnen met het werken in de mijn. Ik vond het zooo erg dat ik écht moest huilen. Op dat moment voelde ik mijzelf zo stom dat ik moeite had met die ene dag in de mijnen dat ik mijzelf de rest van de tocht niet eens meer toeliet angstig te zijn. Gedurende de rest van de tocht hebben we onder andere mijnwerkers aan het werk gezien. In de mijnen was een enorm beeld van ´El Tio´. Dit moest de duivel voorstellen die onder de grond (en dus de mijnen) heerst. Volgens de gids heeft dit een psychologische werking op de mijnwerkers. Zij eren iedere vrijdag deze duivel en vragen om bescherming, veel grondstoffen van goede kwaliteit en een lang leven. De mijnwerkers hangen een geloof aan wat een combinatie is van het katholieke geloof en het geloof in natuurgoden. Tijdens het koloniale tijdperk zijn volgens de gids 8 miljoen voornamelijk Indiaanse maar ook Afrikaanse slaven omgekomen. Ten slotte heeft de gids gedemonstreerd hoe de explosieven werden gebruikt. Het was echt een enorme knal.
Al met al was het een zeer indrukwekkende tocht waarbij je echt met de neus op de feiten werd gedrukt. Ik was blij toen ik na ruim twee uur weer veilig buiten stond en frisse lucht kon inademen. Voor Austin was het gezien zijn lengte ook nog een hele opgave om door de gangen te lopen. Het overgrote deel van de tocht moest hij gebukt lopen. Gelukkig hadden we een helm op want anders had Austin heel wat builtjes op dat mooie hoofdje van hem.
In Pótosi zijn we veel opgetrokken met de Noor die we tijdens de zoutmerentocht hebben leren kennen. Hij is een opvallende verschijning omdat hij groter is dan twee meter en bijna net zo breed. In combinatie met zijn blonde haar is hij echt een opvallende verschijning. Het was echt grappig om te zien dat overal waar wij liepen mensen spontaan stopten en hem bleven aanstaren.
Gisteren hebben we afscheid van hem genomen en zijn we naar Casa de la Moneda gegaan. Dit is een enorm museum waar vroeger het zilver uit de berg Cero Rico (in Pótosi) tot munten werd geslagen. Ook hier werden Afrikaanse en Indiaanse slaven te werk gesteld. Toevallig waren we tijdens de rondleiding met een grote groep Nederlandse toeristen. De gids vroeg ons allemaal waar wij vandaan kwamen. Degenen die zeiden dat zij uit Nederland of Engeland kwamen werden door de gids als ´piraat´ bestempeld gezien de geschiedenis. Toen ze het aan mij vroeg probeerde ik mijn eer nog te redden door te zeggen dat ik wel in Nederland woon maar dat mijn roots in Marokko liggen. Helaas... voor haar was ik toch een piraat.
Morgen nemen we afscheid van Pótosi. We hebben het hier heel erg naar ons zin gehad (niet alleen omdat we in een heel luxe hotel mét kabel-tv verblijven....). De mensen zijn heel erg vriendelijk, het stadje is heel gemoedelijk met veel leuke restaurants en gezellige pleintjes en marktjes. Toch is het weer tijd om verder te gaan en morgen vertrekken we naar de officiele hoofdstad van Boliva, Sucre. Dit stadje staat bekend om zijn chocolade heb ik gelezen dus ik kijk er heel erg naar uit! Tot de volgende keer maar weer.
Voor Brenda: Geniet van je vakantie naar Kenia en rust goed uit! Ik beloof je dat ik je niet meer zal laten schrikken en blijf bij m´n mannetje.
Voor Mike en Wies: We hopen dat jullie een leuke tijd in Portugal hebben gehad en vinden het leuk dat jullie met ons meeleven en ons blijven volgen.
Voor Najat(zus): Hoop dat het allemaal goed gaat met de Ramadan, kids en studie (die combinatie is vast nu heel druk voor je) en namens Austin en mij ook de groetjes aan Omar!
Voor Najat (vriendin): Jammer dat ik het ´passie-cadeau´niet mee heb genomen.... was mij zeker goed van pas gekomen. Ik mis jou ook maar voor je t weet zitten we weer aan de telefoon te beppen! Kussies voor je girlz en groeten aan Mo.
4 opmerkingen:
Senor y Senora Benjamin!
Ik heb ook echt zo aandachtig, vol spanning en geamusseerd julllie reisverhalen zitten lezen, mijn complimenten voor jullie journalistieke vaardigheden!
En wat moest ik toch om jou lachen Samira..gewoon je zelf groot houden en de mijnen van soms wel 6 cm binnen wandelen/Piet Hein en zn vloot/dat ze zongen voor je bday en dat je dat niet door had..please keep me amussed..
Austin, je moet Samira niet zo jaloers maken met je camera en haar af en toe laten genieten van haar verslaving aan de MAC :)
Enjoy, enjoy and enjoy zoals jullie al doen!
Heel veel liefs, Nabila
Hi lieve Samira en Austin!
Wat leuk zeg om al jullie verhalen te lezen!! het lijkt idd net alsof ik er ook bij ben, zo mooi beschrijven jullie alles ;-)
Heb jullie even 2 weken niet kunnen volgen, vanwege vakantie, maar ben helemaal bijgelezen en zal jullie blijven volgen!
Veel plezier en doe voorzichtig!
Dikke kus, enne Samir ik mail je snel weer!
Hoi Wereldreizigers,
Wat een geweldige spannende verhalen zeg ! Samira heel knap van je hoor wat je allemaal durft.
We volgen het verhaal en zeggen steeds :dat moeten we ook gaan doen! Maaaaarrrr of het er ooit van komt ? We zullen het hopen, geniet ervan en tot de volgende belevenis.
heel veel liefs van Wies en Mike vanuit een herfstachtig Nederland.
Een reactie posten